<p><h3>Onderwijs cruciaal</h3><br />
Onderwijs speelt een cruciale rol bij deze achterstand in sociaaleconomische integratie. Niet-westerse jongeren zijn gemiddeld lager opgeleid dan autochtone jongeren en verlaten het onderwijs vaker zonder diploma. Het CBS constateert dat leerlingen die uitvallen uit het onderwijs minder vaak werken en lagere lonen hebben en dat dit sterker geldt voor niet-westerse jongeren dan voor autochtone jongeren. Niet-westerse leerlingen volgen gemiddeld lagere opleidingen dan autochtone leerlingen. Dit geldt het sterkst voor leerlingen van Turkse en Marokkaanse herkomst. Vergeleken met tien jaar geleden kiezen niet-westerse leerlingen wel iets vaker voor havo of vwo, gaan ze vaker naar de hogere niveaus binnen het mbo en beginnen ze vaker een studie in het hoger onderwijs. Opvallend is dat overige niet-westerse leerlingen, niet van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse herkomst, wat opleiding betreft veel minder verschillen van autochtone leerlingen. Leerlingen van Iraanse herkomst gaan zelfs vaker dan autochtone leerlingen naar havo of vwo.<h3><br />
Thuissituatie beïnvloedt onderwijsprestaties</h3></p><p>Onderwijsprestaties van leerlingen hangen sterk samen met hun thuissituatie. Als thuis geen Nederlands gesproken wordt, staan leerlingen er al aan het einde van het basisonderwijs slechter voor dan gemiddeld; hun scores op de Eindtoets Basisonderwijs zijn dan lager. Verder verhogen ook het hebben van laagopgeleide ouders, niet-werkende ouders, een alleenstaande ouder en een laag huishoudensinkomen de kans op het verlaten van school zonder een startkwalificatie. De (eerste generatie) ouders van leerlingen van niet-westerse herkomst zijn veel vaker lager opgeleid dan autochtone ouders. Bovendien hebben niet-westerse allochtonen van de eerste generatie over het algemeen minder vaak een baan dan autochtonen en is hun huishoudensinkomen gemiddeld lager. Ook is er vaker sprake van een eenouderhuishouden, met name binnen Surinaamse en Antilliaanse herkomstgroepen.</p><p><h3>Vluchtelingen</h3><br />
De verschillen tussen vluchtelingengroepen zijn hoog: Ruim 20 procent van de Somalische leerlingen zit op havo of vwo, ruim 30 procent van de Iraakse, ruim 40 procent van de Afghaanse en ruim 50 procent van de Iraanse leerlingen. Iraanse leerlingen zitten daarmee vaker op havo of vwo dan autochtone leerlingen. Ook de arbeidsdeelname is het laagst voor de Somalische herkomstgroep, daarna de Iraakse, dan de Afghaanse en het hoogst voor de Iraanse herkomstgroep. Dit komt onder meer door een relatief hoge arbeidsdeelname van Iraanse vrouwen, die ook vaker economisch zelfstandig zijn dan vrouwen uit de andere vluchtelingengroepen.</p><p><a href="http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/E6878ED8-0347-4ED0-8A8D-360AB79022B2/0/jaarrapportintegratie2014pub.pdf" target="_blank">Download het jaarrapport integratie 2014</a></p>
↧